Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [24]antwoordden de [25]vijf mannen, die gegaan waren om het land van Lais te verspieden, en zeiden tot hun broederen: Weet gijlieden ook, dat in [26]die huizen een [27]efod is, en [28]terafim, en een [29]gesneden en een gegoten beeld? Zo [30]weet nu, wat u te doen zij. 24. Dat is, zij namen het woord, begonnen te spreken. Alzo wordt dit woord ook elders gebruikt. Zie 1 Sam.14:28; 1 Kon.1:28, en 1 Kon.13:6; 2 Kron.29:31; Ezra 10:2; Jes.14:10, en in het Nieuwe Testament, Matth.11:25, en Matth.17:4, en Matth.22:1, en Matth.28:5; Hand.5:8, en Hand.10:46, en Hand.15:13; Openb.7:13. 25. Zie boven, vs.2, enz. 26. Dat is, in een van die huizen; zie boven, hfdst.12 vs.7. 27. Gelijk boven, hfdst.17 vs.5. 28. Gelijk boven, hfdst.17 vs.5. 29. Zie boven, hfdst.17 vs.3. 30. Dat is, beraadslaagt of het niet goed is, dat wij dit alles met ons nemen, om te gebruiken ter plaatse, waar wij zullen komen, gelijk wij in onze voorgaande reis God daardoor raad vraagden; zie boven, vs.5.